“Bij de herstelde wallen
Er waren drie plekken waar een vijand door het zompige moeras kon, dat was bij de Lichtmis, bij Coevorden en midden door het moeras bij de Ommerschans. Genoeg reden voor een schans op die plek. De Ommerschans is rond 1625 gebouwd ter verdediging tegen de Spanjaarden. Het begon met een simpele veldschans, vierkant met wallen en een gracht. Later werd de schans sterk uitgebreid met bastions en ravelijnen. Ook waren er gebouwen voor de commandant, de soldaten en voor de wapenopslag.
Slechts twee keer is de Schans op de proef gesteld, in 1665 en in het rampjaar 1672, beide keren door de bisschop van Munster, Barend van Galen. De eerste keer droop hij af en de tweede keer was de gehele schans verlaten en kon hij zo binnenwandelen.
Voordat Bommen Berend in 1672 Overijssel binnenviel, bespraken de Gedeputeerden van de noordelijke provinciën met elkaar hoe ze de Ommerschans konden versterken. De schans was in slechte staat. Op 7 februari 1672 schreven de Staten van Overijssel aan die van Drenthe over de vorderingen bij de schans. Er werd besloten de Ommerschans in allerijl te versterken.
Dat was ook wel nodig want de bisschop had de bijnaam “Bommen Berend” en die kreeg hij o.a. doordat hij een nieuw soort kogel had ontwikkeld. Die was hol van binnen en in die holte werd buskruit en metaalafval gestopt, een soort fragmentatiebom avant la lettre. Binnen de kortste keren was heel oostelijk Nederland in handen van Barend van Galen. Steden als Zutphen, Deventer, Zwolle en Kampen waren al gevallen of hadden zich uit vrees voor het bisschoppelijk leger overgegeven. En nu was de bisschop al in Ommen aangekomen. Maar in 1672 kon Bommen Berend gewoon de schans binnenlopen, want alle soldaten waren gevlucht.
Na het debacle van 1672 werd de schans opnieuw opgeknapt en uitgebreid met ravelijnen.
Vanaf 1740 dient het terrein ook als munitieopslagplaats, ‘Lands Magazijnen’.”