Binnenkort in de Ommerschans

25/01/2026
Rondwandeling met Simone en Co
22/02/2026
Rondwandeling met Jan en Co
29/03/2026
Rondwandeling met Ans en Rosanne
Bekijk de activiteiten

Gedicht van Pieter Louwerse uit “Alles zingt” (1878)

Gedicht van Pieter Louwerse uit “Alles zingt” (1878)

254.  Naar de ommerschans.

‘Een aschman worden wil ik niet
En ook geen sjouwerman,
Ik weet niet hoe een jongen ooit
Zoo iets nog worden kan.

Ik wil geen baggerman ook zijn
En pluimgraaf evenmin,
Die baantjes zijn mij veel te vuil
En heel niet naar mijn zin.

Ik wil geen werkmanspak aan ’t lijf;
Ik wil geen’ ruwe hand;
Als ik wat worden moet, dan is ’t
Iets in den heeren-stand.’

Zoo sprak eens Hans, een burgerknaap,
En zette toen een’ borst,
Alsof hij wel een zoontje was
Van een baron of vorst.

En Hans groeide op, en Hans werd groot;
Hij hield een’ schoone hand,
Maar die was lui, en in het hoofd
Zat voor geen grein verstand.

Geen werkmans-pak had hij aan ’t lijf,
Maar wel een schooiers-pij,
En menig baggerman ging hem
Met fieren blik voorbij.

Zoo kwam een jaar, zoo ging een jaar
En toen kwam onze Hans,
Als bed’laar niet in ’t armhuis eens,
Hij ging naar de Ommerschans.