1818 tot 1892
De straf- en bedelaars kolonie
Na de Franse bezetting in Nederland ontstaat er grote armoede, met name in de grote steden waar bedelaars en landlopers een groeiende zorg worden. Generaal Johannes van den Bosch richt daarom in 1818 de Koloniën van Weldadigheid op. Het doel is om onontgonnen gronden in Drenthe en Overijssel te ontwikkelen en werklozen en bedelaars de mogelijkheid te geven een nieuw leven op te bouwen. Deze privéonderneming wordt gefinancierd door vrijwillige bijdragen van duizenden Nederlanders. De vrije kolonies worden gevestigd in Frederiksoord, Wilhelminaoord, Willemsoord en Wortel (België), waar mensen de kans krijgen om zelfstandig landbouw te bedrijven en een nieuw bestaan op te bouwen. Voor degenen die zich niet aan de regels houden en voor bedelaars worden onvrije kolonies opgericht, waaronder de Ommerschans. Later worden ook Veenhuizen en Merksplas (België) toegevoegd. De Ommerschans wordt uiteindelijk de eerste strafkolonie van de Maatschappij van Weldadigheid.