“Het zout zit nog in de muur”: sporen van ‘vergeten’ watersnoodramp 1825 nog steeds te vinden.
In 1825 schuilden mensen voor het water in de kerk in Mastenbroek
De grootste watersnoodramp van de 19e eeuw in Noordwest-Europa kwam in Overijssel aan als een mokerslag. Op 4 en 5 februari 1825 kwamen ruim 300 mensen in onze provincie om het leven, duizenden stuks vee verdronken en vele gebouwen werden vernield. Twee eeuwen later zijn de sporen van deze ramp nog steeds te zien.
Veel mensen werden verrast door de overstromingen, die fatale dagen in 1825. Springvloed, een noordwesterstorm en met water verzadigde dijken droegen bij aan een ramp die zijn weerga niet kende. Maar vraag mensen naar de watersnoodramp en vaak zal het antwoord zijn: “Die van 1953, in Zeeland.” Die staat in ons collectieve geheugen gegrift.
Een van de plekken waar de dijken braken in 1825.
Dat is om meerdere reden begrijpelijk. Vanwege de meer dan 1.800 doden, de beschikbare beelden uit die tijd en het feit dat de watersnoodramp in het zuidwesten van Nederland de aanleiding was voor de bouw van de Deltawerken.
Geen foto’s
In 1825 was er geen tv, geen radio en zelfs het fototoestel moest nog worden uitgevonden. Maar volgens historicus Martin van der Linde, verbonden aan de Overijsselacademie, zijn er wel verslagen en tekeningen bewaard gebleven van de watersnoodramp die Overijssel zo zwaar trof. En er zijn nog veel andere sporen te vinden, is in onderstaande video te zien: